Een reis naar Indië die slecht begon en nog slechter afliep
Het online beschikbaar komen van de gegevens van de VOC Opvarenden leverde meteen een aantal Vermaat-en op. Een paar heb ik nog niet kunnen plaatsen, maar een paar anderen leken gemakkelijk te identificeren. Zo ook Jan Philipsz Vermaat uit Spijkenisse. De gegevens:
Gegevens van Jan Philpsz: Vermaet uit Spijkenis
Datum indiensttreding: 28-04-1735 Datum uit dienst: 05-02-1736
Functie bij indiensttreding: Bosschieter Reden uit dienst: Overleden
Uitgevaren met het schip: Patmos Waar uit dienst: Azië
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Ja
Gegevens van de vaart
Schip: Patmos Vertrek: 28-04-1735
Kamer: Rotterdam Kaap: 25-08-1735
22-09-1735
Inventarisnummer: 14179
Folio: 108 Aankomst: 26-11-1735
Batavia
DAS- en reisnr.: 2986.5
In eerste instantie meende ik van doen te hebben met de zoon van Philip Cornelisz Vermaat en Teuntje Jansdr Laeckenkooper, gedoopt op 21-11-1670. Diens (tweede) vrouw Trijntje Gerritsdr van Leeuwen was in 1728 overleden en daarna vond ik geen sporen meer van Jan. Hij leek wel wat oud voor een zeereis, maar zijn overlijden in 1736 paste wel in dat plaatje.
Er was echter een probleempje. In het gaardersboek van Nieuwenhoorn staat vermeld:
"22 Januarij 1741 aangevinge gedaen door willem vermaet vantlijk van zijn overleede vader jan fulpze vermaet omt selve alhier te moogen begraeven en van onvermoogen te zijn dus te gehooren onder de classes van pro deo" [DTB Nieuwenhoorn begraven 1733-1753 [Nat. Archief, p. 14/84]]. Deze Jan Philipsz had inderdaad een zoon Willem (Jansz), vernoemd naar zijn grootvader aan moederszijde. Maar als deze Jan Philipsz niet de VOC-er was, wie dan wel?
Pas een paar dagen geleden kwam ik er achter dat er nog een andere Jan Philipsz Vermaat uit Spijkenisse bestond, namelijk een zoon van Philip Jansz Vermaat en Teuntje Ariens Bos (en de broer van Philip Philipsz die de stamvader is van de "tak Ooltgensplaat"), gedoopt op 9 december 1697. Met hem is wel iets vreemds aan de hand. Qua leeftijd zou hij rond april 1685 geboren kunnen zijn, in aanmerking nemend dat blijkbaar eerst de ouders van Teuntje zijn vernoemd (Aegje en Arij), pas veel later de moeder van Philip (Claasje) en logischerwijs eerst de vader van Philip (Jan) en dan pas zijn grootvader (Philip). Jan is echter gedoopt in 1697. Mogelijk is er voor 1686 al een zoon Jan geboren, die dan voor 1697 overleden moet zijn. Tussen Philip (1686) en Aeijgje (1693) zit een flinke tijd. Misschien is er een hiaat in het doopboek of zijn kinderen elders gedoopt.
Bij het bekijken van de Regesten en Transportregisters uit Spijkenisse (online gezet door het Streekarchief Voorne-Putten-Rozenburg) kwam de volgende akte tevoorschijn:
"048 Ambacht Spijkenisse en Braband
Regesten van transportregisters
1717 Kopie, dienende tot de volgende transportbrief. 15-4-1735, Jan Philpsz Vermaet, marktschipper van Spijkenisse op Rotterdam, Dordrecht enz., verklaart voor schout en schepenen van Spijkenisse meer schulden dan bezittingen te hebben en dat hij daarom heeft besloten zijn boedel te abandonneren en over te geven aan de gerechten van Spijkenisse t.b.v. zijn bestgerechtigde crediteuren. Hij heeft dit bij een brief van 27 april j.l. op het schip Patmos, voor anker liggend voor Hellevoetsluis om een reis naar Oost-Indië te maken, nogmaals bevestigd en verzocht zijn boedel, bestaande uit zijn schuit en het veer, te verkopen en zijn crediteuren, zijnde de erfgenamen van de pensionaris De Jong te Zierikzee, secretaris Roosendael, Bouwen van Wijngaerden, de zeilmaker en anderen, te voldoen en als er iets mocht overschieten dit aan zijn huisvrouw te overhandigen. Zijn huisvrouw Willemina van Veen, de secretaris Roosendael en Bouwen van Wijngaerden hebben tot curator aangesteld de gerechtsbode Abraham van der Molen om schuit en veer publiek te verkopen, 4-5-1735."
Op dat moment begreep ik opeens ook de relevantie van de akte die ik al eerder via "Ons Voorgeslacht" had gevonden:
"Op huyden den 22e April Anno 1735 Compareerden voor ons ondergeteykenden Schout ende Schepenen van den Dorpe ende Ambagts Heerlijkheyt van Spijkenisse, Beye Huyge Hoogwerf ende Annetje Vlielander beyde wonende binnen deze Dorpe, ende zijnde van Competente ouderdom, dewelke beyde verklaarde ter requisitie van Heyltje Meeuwis huysvrouw van Leendert Claase Waardenburg wonende in de dorpe van Hekelingen, waar en waaragtig te wesen, dat zij Deposanten in de week voor Paasschen laatsleden, sonder in den preciese dag bepaalt te willen zijn, gezien hebben dat Jan Philipse Vermaet, die nu op de reys naar Oost-Indiee is, met de voorn. Requirant op de voormiddag omtrent de klok tien uren te samen zijn komen gaan uyt de Dorpe van Spijkenisse voorz. den Brabantsen Dijk aff, tot omtrent de Schutskooij toe, en beyde gesien te hebben, dat de voorn. Vermaet aldaer maar een moment of een weinig tijds bij haar Requirante heeft gestaan, en dat sij Requirante daarop de weg uyt alleen na Hekelingen is gegaan, ende den voorn. Vermaet weer terug naar Spijkenis toe, sonder dat zij beyde deposanten eenige onordentelijke behandelingen tusschen de voorn. Vermaet ende de voorn. Requirante hebben gesien off vernomen. Eyndigde Sij Deposanten deze hunne verklaringe, ende verklaarden t geent voors. is, waar ende waarachtig is wesen, presenteerende alle hier voorz. des naer versogt wesende, met soletnele Eede te bevestigen.
In oerkonden hebben wij Schout en Schepenen voors. dese onderteijkent op dato als in t hoofd van desen.
Albinus Villerius, Dirk Vermaet, R. Villerius, mij present als Secretaris J.A. Roosendael."
[Akten Spijkenisse DXLV 25 - Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg [Ons Voorgeslacht jg. 2000, p. 198/584]]
Verder vond ik ook nog de volgende vermelding:
"048 Ambacht Spijkenisse en Braband
Inventaris
Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
Zorg voor dorpsambten
Vaststelling en vervulling van de dienstbetrekking
Marktschipper en veerman
71 Akte van aanstelling van Jan Philipsz. Vermaat tot marktschipper op Dordrecht, Rotterdam en Brielle
Datering:
1724
Omvang:
1 stuk"
Het plaatje werd nu duidelijk. Jan Philipsz Vermaat, getrouwd (trouwdatum niet gevonden, ondertrouw 30-4-1724) met Willemijna van Veen, pachtte in 1724 de veerdienst vanuit Spijkenisse naar Rotterdam en Dordrecht, maar dat werd geen vetpot. Begin 1735 rezen zijn schulden hem boven het hoofd, zodat hij besloot tot een actie die in die dagen vaker moet zijn voorgekomen: verkoop van al zijn bezittingen en op reis naar Oost-Indië, in de hoop daar financieel geluk te vinden. Waarschijnlijk vond hij zijn voorbeeld ook vrij dichtbij: de broers Jan en Cornelis Jacobsz Vermaet, zoons van zijn oom Jacob Jansz Vermaat, waren al in 1725, dus tien jaar eerder, aan boord van de Patmos naar Indië vertrokken. Jan Jacobsz was in 1734 weer teruggekeerd, om vrij snel daarna weer te vertrekken. Hij verdiende toen 32 gulden per maand. Geen onaantrekkelijk vooruitzicht voor iemand die zojuist zijn faillissement heeft moeten aanvragen.
Dat Jan Philipsz slechts een echtgenote en geen kinderen achterliet, zal het mogelijk makkelijker hebben gemaakt. Hij monsterde aan als "bosschieter", dat wil zeggen kanonnier.
Er trad echter een complicatie op: Jan Philipsz werd gezien met een andere vrouw, namelijk "Heyltje Meeuwis huysvrouw van Leendert Claase Waardenburg wonende in de dorpe van Hekelingen". Naar ik vermoed om kwaadsprekerij de kop in te drukken werd op 22 april, dus nog geen week voor vertrek, een akte opgemaakt waarin twee mensen "van competente ouderdom" verklaren dat zij niets "onordentelijks" hebben gezien tijdens de wandeling die Jan Philipsz vanuit Spijkenisse over de Brabandsche Dijk naar de Schutskooi samen met genoemde Heijltje heeft gemaakt. Het is eenvoudig voor te stellen dat iemand die zijn hele bezit heeft overgedragen aan zijn schuldeisers en nu een lange reis gaat maken (enkele reis bijna 7 maanden, zo blijkt uit de VOC-gegevens) best om een praatje verlegen kan zitten. Misschien kende hij haar van vroeger.
Terwijl Jan al lang en breed onderweg was, werden zijn bezittingen verkocht:
"048 Ambacht Spijkenisse en Braband
Regesten van transportregisters
1718 De gerechtsbode Abraham van der Molen, curator tot het verkopen van nagenoemde poonschuit van Jan Philpsz Vermaet, heeft op 20-5-1735 publiek verkocht en transporteert aan Jacob Cornelisz Langendoen, won. in Spijkenisse, voorn. poonschuit met toebehoren, getaxeerd op 300 g., met de helft van de veren van Spijkenisse op Rotterdam, Dordrecht en anders. De koopsom is aan de secretaris van Spijkenisse gegeven om in consignatie bewaard te worden.
Datering: 29-06-1735"
Ook de koper stak zich hiervoor flink in de schulden:
"048 Ambacht Spijkenisse en Braband
Regesten van transportregisters
1736 Jacob Cornelisz Langedoen, marktschipper, won. in Spijkenisse, bekent aan Ds. Marinus Hoog, predikant te Spijkenisse, een schuld van 1000 car. g. wegens geleende en aangetelde gelden, die hij met rente zal restitueren onder verband van zijn huis en erf aan de Voorstraat in Spijkenisse, belend: o. de Voorstraat, z. Joris Rijendam, w. de achterweg en n. Abraham van der Mole, en het recht en eigendom aan de veren op Rotterdam, Dordrecht, Brielle en anders, gekocht uit de geabandonneerde boedel van Jan Philpsz Vermaet, alsmede nog deszelfs poonschuit met toebehoren en voor zo ver nodig zijn nieuwe poonschuit.
Datering: 12-01-1737"
Jan Philipsz bereikte Batavia op 26 november 1735, maar overleed in Indië op 5 februari 1736. Van zijn echtgenote heb ik verder nog geen spoor kunnen ontdekken.
Cornelis Jacobsz overleed eveneens in Indië, op 8 februari 1738. Zijn broer Jan was, waarschijnlijk mede door de verdiensten van zijn overleden broer, in staat om op 27 augustus 1738 te trouwen met Margaritha Abrahamsdr Ravestijn en vestigde zich in Delfshaven. Hun laatste nazaat met de naam Vermaat, Dingena Jacoba Vermaat, overleed in 1958.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten