zaterdag 31 januari 2015

Een gegoede familie en één lummel - de nazaten van Philip Ariensz Vermaat in Brielle [3]

[3] Een kleindochter en haar gezin


Margaretha Susanna Vermaat, dochter van Adrianus (Arij) Philipsz Vermaat en Maria Pieters de Gelleke, werd gedoopt op zondag 24 januari 1762 in Brielle [bron: Dopen Brielle 124, Kleine Kerk 1744-1810 DTB 11].
Susanna de Gelleke (getuige 2) is weduwe van Johannes van der Leeuw

Margaretha trouwde, 21 jaar oud, op zondag 22 juni 1783 in Brielle [bron: DTB Brielle trouwen 1797-1811 [Streekarchief Voorne Putten Rozenburg, p. 81/212]] met Justinus Justinusz Verhorst, 21 jaar oud, nadat zij op zaterdag 7 juni 1783 in Brielle in ondertrouw zijn gegaan [bron: DTB Brielle trouwen 1797-1811 [Streekarchief Voorne Putten Rozenburg, p. 81/212]].
"Justinus Verhorst J.M. vaendrig onder het 2e bataljon van het Regiment Mariniers van den Heere Generaal-Majoor Bentinck, in de compagnie van den heere Majoor van Coeverden in gaarnisoen alhier en Margaretas Susanna Vermaat J.D. mede alhier"

Justinus is geboren op maandag 2 november 1761 in Grave [bron: Grave, DTB NG, D:1602-1811]. Hij is gedoopt op zondag 8 november 1761 in Grave [bron: Grave, DTB NG, D:1602-1811].

7344 kd 08-11-1761 z: Justinus v: Justinus Verhorst m: Angenieta Rovers
7344 kd g: Hester Rovers, wd van M Kubsch

Testament (Mutueel testament van Justinus Verhorst, vaandrig in het regiment van generaal Bentink, en Margareta Susanna Vermaat, echtelieden te Brielle. Bij kinderloos overlijden legateert hij zijn kleding en sieraden aan zijn broer Hendrik Elbert Verhorst. De ouders van de vrouw zijn nog in leven. Genoemde broer en Adriaan vermaat worden naast langstlevende aangesteld tot voogden. Seclusie weeskamer.)
Datum: 09-09-1783
[bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1151 van toegang 110]

Procuratie (Margaretha Susanna Vermaat gehuwd met Justinus Verhorst kapitein in Franse dienst en met haar man geassisteerd. Zij machtigt haar man om namens haar de boedel en nalatenschap van haar moeder Agnieta Rovers bevorens weduwe van de oud burgemeester Justinus Verhorst en laatst huisvrouw van mr Pieter Ragai in Grave met de gezamenlijke erfgenamen op te nemen, te scheiden en delen.)
Datum: 29-03-1791
[bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1143 van toegang 110]

Justinus was de zoon van de burgemeester van Grave. Hij vocht in het Franse leger en werd na de de overtocht over de Berezina door Napoleon persoonlijk gedecoreerd. [http://gw1.geneanet.org/egbertb?lang=fr;p=justinus;n=verhorst]
Beroep: kolonel bij het 9e Regiment de Ligne

Justinus is overleden op vrijdag 24 juni 1814 om 11:00 in Valence, Drome (F), 52 jaar oud [bron: Huweloijksbijlagen Grave 1827 Akte 14]. Van het overlijden is aangifte gedaan op vrijdag 24 juni 1814 [bron: Huweloijksbijlagen Grave 1827 Akte 14].
Notitie bij overlijden van Justinus: Aangevers:
Antoine Olivier, traiteur
Jacques Clavel, agent de police
Volgens akte geboren op 5-11-1762
Overleden in het huis van Antoine Olivier, bij de Porte Soniere

Verhorst, Justin - brief d.d. 19-12-1814 van P.A. Ragay kolonel thesaurier in huis van soevereine prins van Holland te Den Haag aan de burgemeester van Valance (F) departement "du Rhone & Loire" over Justin Verhorst, zijn broer aan moederszijde, "majoor en premier" in 9e RIL, die volgens verontrustende berichten in Valence (F) zou zijn overleden. Ze hebben gepoogd eerder bevestigingen te krijgen in augustus en november, namens zijn schoonzuster echtgenote van de majoor [inderdaad Justinus Verhorst geb. Grave 2 nov. 1761 was overl. te Valence (F) op 24 juni 1814 - hij was vaandrig in 1783, luitenant in Franse dienst (1791), kapitein in Franse dienst (1791), luitenant-kolonel van 1e bataljon van 7e halve brigade (1799), luitenant-kolonel van 9e regiment onder kolonel Vezier, deel van Hollandse 2e divisie (1809) en dus "majoor en premier" [=luitenant-kolonel) van
9e regiment d'Infanterie de Ligne - zoon van Justinus Verhorst en Agnieta Rovers - trouwt Brielle 22-6-1783 met Margaretha Susanna Vermaat]. 1 stuk. [bron: Driessen groot-archief VI Grave]


Pieter Ragay was de zoon van Pieter (1728-1803) en Agnita Rovers. Zijn vader was schepen in Grave en rentmeester van de Nassause Domeinraad. Agnita (1728-1803) was de weduwe van Ragay's voorganger, burgemeester Justinus Verhorst. Ragay diende in het veldleger van de Republiek. In 1795 week hij uit naar Duitsland, waar hij namens de prins van Oranje betaalmeester werd ten behoeve van de uitgeweken militairen. Eind 1799 werd hij auditeur-generaal bij het Hollandse Koprs in Engeland.
In 1803 richtte hij met zijn neef David Ragay in Londen een kantoor op om de belangen van Nederlanders in Engeland te behartigen. In 1811 werd bekend gemaakt dat zij als agent optraden voor de prins van Oranje. In november 1813 maakte Ragay deel uit van het gevolg van prins Willem Frederik, toen die naar Nederland terugkeerde om daar koning te worden. Als beloning voor zijn trouw benoemde koning Willem I hem tot kolonel en tot zijn thesaurier. Hoewel de koning de helft van het jaar in Brussel woonde, kwam Ragay daar zelden. Hij werkte nauw samen met Eberwein Wilhelm Hofmann (1779-1850), een vertrouweling uit Dillenburg, die meer belast was met de persoonlijke uitgaven van de koning. Hoffman ging in 1840 met pensioen en keerde naar Dillenburg terug.
Ragay bleef ongetrouwd en werd opgevolgd door zijn neef David Ragay, die tot zijn dood in 1850 thesaurier van het koningshuis bleef.
Ragay was een van de eersten die werd begraven op de Algemene Begraafplaats Kerkhoflaan in Den Haag. In 1837 liet neef David er een grafmonument bouwen in neo-classicistische stijl. Het werd een soort tempeltje, geplaatst op een getrapte keldervloer. Op de voorkant staat het wapen van de familie Ragay.
[Wikipedia]


Opvallend is dat Ragay aan de zijde van de Oranjes vocht, terwijl zijn oudere halfbroer Justinus in Franse dienst vocht. Tijdens de landing van de Engelsen in 1799 vocht Justinus tegen hen (zie http://home.planet.nl/~awaan/Noord_Holland_1799/Slagorder_Bataafse_leger/body_slagorder_bataafse_leger.html).


Kinderen van Margaretha en Justinus:
1 Agnieta Maria Verhorst [1.1.2.1]. Zij is gedoopt op zondag 28 maart 1784 in Deventer [bron: DTB Deventer dopen 1775-1803 [Stadsarchief Deventer, p. 69/257]]. Agnieta is overleden op zondag 16 februari 1845 om 04:00 in Deventer, 60 jaar oud [bron: Overlijden Deventer 1845 Akte 76]. Van het overlijden is aangifte gedaan op maandag 17 februari 1845 [bron: Overlijden Deventer 1845 Akte 76].
Assenstraat 1452
Aangevers:
Hendrik Bloemendal, 51 jaar, aanspreker, wonend Deventer
Menso Wilmink, 66 jaar, aanspreker, wonend Deventer

2 Adrianus Justinus Verhorst [1.1.2.2]. Hij is gedoopt op zondag 12 februari 1786 in Brielle [bron: Dopen Brielle 124, Kleine Kerk 1744-1810 DTB 11]. Bij de doop van Adrianus waren de volgende getuigen aanwezig: Maria de Gelleke (1732-1807) [grootmoeder moederszijde] en Philippus Arijsz Vermaat (1768-1835) [oom moederszijde].
Getuigen: Philippus Vermaat en Maria de Gelleke
Adrianus is overleden vóór 1796 in Brielle, ten hoogste 10 jaar oud.

3 Amarantha Maria Verhorst [1.1.2.3]. Zij is gedoopt op zondag 24 januari 1790 in Brielle [bron: Dopen Brielle 124, Kleine Kerk 1744-1810 DTB 11]. Bij de doop van Amarantha waren de volgende getuigen aanwezig: Adrianus (Arij) Philipsz Vermaat (1734-1793) [zie 1.1] [grootvader moederszijde] en Adriana Philipse Vermaat (1739-1795) [zie 1.4] [oudtante moederszijde].
Getuigen: Adrianus Vermaat, Adriana Vermaat
Amarantha is overleden op woensdag 19 februari 1812 om 20:00 in ’s-Gravenhage, 22 jaar oud [bron: Overlijden ’s-Gravenhage 1812 Akte 232]. Van het overlijden is aangifte gedaan op donderdag 20 februari 1812 [bron: Overlijden ’s-Gravenhage 1812 Akte 232].
Aangevers:
Arnold Plijgers, 33 jaar, commies
Willem van Noordeloos, 67 jaar, zonder beroep

4 Adrianus Justinus Verhorst [1.1.2.4], geboren op maandag 24 oktober 1796 in Brielle [bron: DTB Brielle dopen Kerkgemeente: Brielle Kleine of Sint Jacobskerk]. Hij is gedoopt op zondag 30 oktober 1796 in Brielle [bron: DTB Brielle dopen Kerkgemeente: Brielle Kleine of Sint Jacobskerk]. Bij de doop van Adrianus waren de volgende getuigen aanwezig: Maria de Gelleke (1732-1807) [grootmoeder moederszijde] en Philippus Arijsz Vermaat (1768-1835) [oom moederszijde].
Getuige Maria de Gelleke
Getuige Philippus Vermaat
Adrianus is overleden op woensdag 15 april 1868 om 11:30 in ’s-Gravenhage, 71 jaar oud [bron: Overlijden ’s-Gravenhage 1868 Akte 780]. Van het overlijden is aangifte gedaan op vrijdag 17 april 1868 [bron: Overlijden ’s-Gravenhage 1868 Akte 780]. Hij is begraven in ’s-Gravenhage [bron: Kwartierstaat Adrianus Justinus Verhorst (Gens Nostra 1973, p. 45)].
Aangevers:
Hendrik Bijnevelt, 57 jaar, bidder
Martinus geneste, 53 jaar, zonder beroep
VERHORST (A.J.) werd beuoemd tot 2den luitenant der Infanterie 24 April 1815, maakte als zoodanig den veldtogt van 1815 bij het Korps van Prins F r e d e r i k mede. In April 1817 tot 1sten luitenant bevorderd, werd hij twee jaren later bij de school kompagnie van de 2de afdeeling geplaatst, en vervolgens belast, met de wetenschappelijke opleiding van de kadetten, dingenden naar den rang van Officier, en van welke nog enkele als Hoofd-Officier of Kapitein tot het actieve leger behooren. Bataillons-Adjudant in Februarij 1827, en in hetzelfden jaar benoemd tot adjudant van den Luitenant-Generaal de Eerens, inspecteur der Infanterie, bleef hij in deze betrekking tot het jaar 1839 werkzaam, en bewees daarin gewigtige diensten, zoowel voor 1830 bij inspecctien, bij de onbinding van de Zwitsersche regimenten en de organisatie van de 18de afdeeling, als toen de Generaal d e E e r e n s in laatsgenoemd jaar tot Directeur-Generaal van Oorlog benoemd zijnde, aan den Kapitein-Adjudant V e r h o r s t , vele missien van vertrouwen gedurende den Belgischen opstand werden opgedragen, die hij allen tot tevredenheid van zijnen Chef en van wijlen Z.M. W i l l e m I volbragt. In 1834 volgde hij den Generaal d e E e r e n s naar Oost-Indie met de faculteit om na verloop van 3, 4 of 5 jaren te kunnen terug keeren, en als dan in den verkregen rang weer bij het Nederl. leger geplaatst te worden. Groot waren de veelzijdige werkzaamheden van V e r h o r s t in Indie. Hij keerde in 1839 met den rang van Luitenant-Kolonel in het vaderland terug, werd tot het volgende jaar op non activiteit gesteld, toen geplaatst bij het 4de regiment, en in 1840 benoemd tot Kolonel van het 7de regiment Infanterie, hetwelk hij tot in het najaar van 1849 bleef kommandeeren. Behalve de oprigting en de latere ontbindingen bij dat regiment van het bataillon Limburgsch bonds-contingent, dat den onverdeelden bijval en de toejuiching, zoowel van de Duitsche Generaals, die het te Roermond inspecteerden, als van allen die het kenden, heeft weggedragen; behalve nog andere bezwaren van bijzonderen aard was het tijdstip van 1840-1850 voor de regimentschef, in het algemeen een van de moeijelijkste, omdat het oorlogs bestuur er toen toe over is gegaan, om de lang verwaarloosde studien bij de korpsen, vooral die der Officieren, weer in het leven te roepen; een maatregel, welke om zonder stoornis en krenking te worden toegepast en vruchten te dragen, van de zijde der chefs meer dan gewone kennis, ijver en tackt vereischte. Dat de Kol. V e r h o r s t die taak zeer goed volbragt, dat hij lust en ijver wist op te wekken, dat hij den soldaat nuttig bezig hield en aller belangen behartigden, dat het 7de regiment, in een woord, onder zijne leiding een der beste korpsen van het leger was, moesten allen getuigen, die in het gezegde tijdstip er een deel van uitmaakten, of die het van nabij zagen. In October 1849 werd V e r h o r s t benoemd tot Generaal-Majoor, Brigade Kommandant, en in April 1852 tot Inspecteur van de infanterie, welke betrekking hij, ook als Luitenant-Generaal, ruim 6 jaren uitmuntend heeft bekleed. Tot het laatste oogenblik altijd zelf werkzaam en actief - wij zouden haast zeggen te werkzaam - bewees hij aan zijn wapen, aan het leger en aan den Staat gewigtige diensten, ook in de commissien van examen voor de Kon. miltaire akademie en de onderofficieren, dingende naar de epaulet, alsook in het comite van defensie. Mogt hij niet altijd de hoogste goedkeuring op zijnen arbeid verkrijgen en zelfs bittere teleurstelling ondervinden, - de regtschapen man zal zeker vergoeding hebben gevonden in de naauwgezette vervulling zijner moeijelijke pligten, en het bewustzijn van de belangen van het leger te hebben bevorderd en in de achting en toegenenegenheid die men hem allerwege toedroeg.
Hij werd den 1sten September 1858 bij koninklijk besluit op pensioen gesteld en voor zijne uitstekende diensten aan den lande bewezen, dank betuigd.
[A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 19, p. 171-173]

5 Johanna Elisabeth Antoinetta Verhorst [1.1.2.5], geboren op donderdag 19 maart 1801 in Brielle [bron: Dopen Brielle 124, Kleine Kerk 1744-1810 DTB 11]. Zij is gedoopt op zondag 22 maart 1801 in Brielle [bron: Dopen Brielle 124, Kleine Kerk 1744-1810 DTB 11]. Bij de doop van Johanna was de volgende getuige aanwezig: Johanna Adriana Vermaat (1763-1834) [tante moederszijde].
Getuige: Johanna Adriana Vermaat
Johanna is overleden op zaterdag 4 september 1875 om 08:00 in Heumen, 74 jaar oud [bron: Overlijden Heumen 1875 Akte 27]. Van het overlijden is aangifte gedaan op maandag 6 september 1875 [bron: Overlijdensregister 1875 Grave Akte 54].
Aangevers:
Gerardus Louisa Sterk, 41 jaar, kapitein der infanterie, wonend Delft, neef overledene
Rudolf Willem Katel Marinus Dierkens, 40 jaar, rijksontvanger, wonend Heumen

6 Henriette Elberdina Verhorst [1.1.2.6], geboren op vrijdag 27 juni 1806 in Grave [bron: Grave, DTB NG, D:1689-1811]. Zij is gedoopt op zondag 29 juni 1806 in Grave [bron: Grave, DTB NG, D:1689-1811].
3609 kd 29-06-1806 d: Henrietta Elberdina v: Justinus Verhorst
3609 kd m: Margaretha Suzanna Vermaat
3609 kd g: Hendrik Elbert Verhorst
3609 kd "gebore den 27 junij 1806"
Henriette is overleden op woensdag 5 februari 1873 om 07:00 in Grave, 66 jaar oud [bron: Overlijdensregister 1873 Grave Akte 6]. Van het overlijden is aangifte gedaan op vrijdag 7 februari 1873 [bron: Overlijdensregister 1873 Grave Akte 6].

Aangevers:
Hendrikus Nieuwenhuizen, 47 jaar, ambtenaar ter secretarie, wonend Grave
Gerardus Nieuwenhuizen, 49 jaar, goudsmid, wonend Grave

Margaretha is overleden op dinsdag 15 februari 1848 om 01:00 in Oss, 86 jaar oud [bron: Overlijdensregister 1848 Oss Akte 36]. Van het overlijden is aangifte gedaan op woensdag 16 februari 1848 [bron: Overlijdensregister 1848 Oss Akte 36].
Aangevers:
Adrianus Petrus van Ghert, 24 jaar, zonder beroep, wonend Oss
Gerardus Antonius van Raay, 49 jaar, veldwachtrer, wonend Oss

vrijdag 30 januari 2015

Een gegoede familie en één lummel - de nazaten van Philip Ariensz Vermaat in Brielle [2]

[2] De zoon van de stamvader en zijn kinderen


Adrianus (Arij) Philipsz Vermaat, zoon van Philip Ariensz Vermaat en Johanna Teunisse (Anna) Kruijne. Hij is gedoopt op dinsdag 9 februari 1734 in Brielle [bron: Dopen Brielle 116, Grote Kerk 1693-1725 DTB 7]. 
Hij was apotheker en trad als zodanig in de voetsporen van zijn vader Philips.

Adrianus trouwde, 25 jaar oud, op zondag 2 september 1759 in ’s-Gravenhage [bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1209 van toegang 110] met Maria Pieters de Gelleke, 26 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op zondag 2 september 1759 in Brielle [bron: DTB Brielle trouwen 1754-1778 [Streekarchief Voorne Putten Rozenburg, p. 72/324]].
Zij is gedoopt op vrijdag 12 december 1732 in Amsterdam [bron: DTB Amsterdam dopen 70, p.48(folio 24v), nr.6].
kind: Maria
doopdatum: 12-12-1732
kerk: Nieuwezijds Kapel
godsdienst: Hervormd
vader: [de] Gelleke, Pieter
moeder: Planta, Margareta
getuige: Pool, Louis
getuige: [van] Huijsen, Maria
bronverwijzing: DTB 70, p.48(folio 24v), nr.6

Testament (Mutueel testament van Adrianus Vermaat, oud-schepen van Brielle en zijn huisvrouw Maria de Gelleke. Zij herroepen huwelijksvoorwaarden dd 3-9-1759 opgesteld tov notaris Lambertus van Alfen in ’s-Gravenhage. Bij kinderloosheid dient de vrouw als langstlevende bij hertrouwen f 1000 uit te keren aan zijn zuster Adriana Vermaat. Omgekeerd dient de man als langstlevende bij hertrouwen gelijk bedrag uit te keren aan haar broer Pieter Gelleke. Seclusie weeskamer.)
Datum: 18-04-1760
[bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1116 van toegang 110]

Adrianus en Maria kregen in totaal 10 kinderen, waaronder een tweeling:
1 Johanna Vermaat [1.1.1]. Zij is gedoopt op dinsdag 2 september 1760 in Brielle [bron: Dopen Brielle 117, Grote Kerk 1725-1777 DTB 8]. Bij de doop van Johanna was de volgende getuige aanwezig: Anna Kruijne (1716-1778) [grootmoeder vaderszijde].
Getuige: Johanna Kruijne
Johanna is overleden, 6 dagen oud. Zij is begraven op maandag 8 september 1760 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 308/513]].
"8 d=o Een kind van de heer Adriaan Vermaat betaald"

2 Margaretha Susanna Vermaat, gedoopt op zondag 24 januari 1762 in Brielle. Volgt 1.1.2. (zie deel 3)

3 Johanna Adriana Vermaat, gedoopt op woensdag 14 september 1763 in Brielle. Volgt 1.1.3. (zie deel 4)

4 Elisabeth Maria Vermaat, gedoopt op vrijdag 13 september 1765 in Brielle. Volgt 1.1.4. (zie deel 6)

5 Antonetta Philiberta Vermaat [1.1.5]. Zij is gedoopt op zondag 14 december 1766 in Brielle [bron: Dopen Brielle 124, Kleine Kerk 1744-1810 DTB 11].
Getuige: Bartholomeus Planta
Antonetta Johanna van Veen
Antonetta is overleden, 22 jaar oud (oorzaak: äan een versweering in de maag"). Zij is begraven op maandag 3 augustus 1789 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 432/513]].
"3 d=o Juffr. Antoinetta Philiberta Vermaat, dogter van de heer Oud Scheepen Adriaan Vermaat 22 Jaar en 7 maanden aan een versweering in de maag 15 guld"

6 Philippus Arijsz Vermaat, gedoopt op woensdag 24 augustus 1768 in Brielle. Volgt 1.1.6. (zie deel 5)

7 Pieter Vermaat [1.1.7]. Hij is gedoopt op woensdag 11 juli 1770 in Brielle [bron: Dopen Brielle 117, Grote Kerk 1725-1777 DTB 8]. 
Pieter is overleden, 2 jaar oud (oorzaak: "de kinderziekte"). Hij is begraven op zaterdag 8 mei 1773 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 347/513]].
"8 d=o Een kind van de heer Adrianus Vermaat genaamt Pieter aan de kinderziekte betaalt 30 guld"

8 Hendrika Vermaat [1.1.8]. Zij is gedoopt op donderdag 23 april 1772 in Brielle [bron: Dopen Brielle 117, Grote Kerk 1725-1777 DTB 8]. 
Hendrika is overleden, 2 maanden oud. Zij is begraven op maandag 13 juli 1772 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 344/513]].
"9 d=o Een kind van der heer Adrianus Vermaat genaamt Hendrica betaalt fl 30 guld:"

9 Petronella Vermaat [1.1.9]. Zij is gedoopt op donderdag 23 april 1772 in Brielle [bron: Dopen Brielle 117, Grote Kerk 1725-1777 DTB 8]. 
Petronella is overleden, 1 maand oud. Zij is begraven op dinsdag 9 juni 1772 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 344/513]].
"9 d=o Een kind van der heer Adrianus Vermaat genaamt Petronella betaalt fl 30 guld:"

10 Pieter Vermaat [1.1.10]. Hij is gedoopt op woensdag 5 maart 1777 in Brielle [bron: Dopen Brielle 124, Kleine Kerk 1744-1810 DTB 11]. 
Pieter is overleden op zaterdag 4 november 1797 in Hellevoetsluis, 20 jaar oud (oorzaak: Verdronken bij omslaan sloep) [bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1143 van toegang 110]. Hij is begraven op maandag 6 november 1797 in Brielle [bron: Algemeen Nederlandsch Familieblad volume 9].

Ik heb geen vermelding van overlijden van Pieter kunnen vinden, niet in Brielle en niet in Hellevoetsluis. Onderstaande akte geeft echter aan wat hem is overkomen:
Maria de Gelleken weduwe van Adrianus Vermaat wonende den Briel. Zij stelt dat haar zoon Pieter Vermaat oud ca 20 jr gediend heeft als luitenant op ´s-lands schip de Scipio kapitein Evertse en op de rede van Hellevoetsluis op de avond van de 4e dezer door het omslaan van de chaloup verongelukt is en op het chaloup enige goederen heeft achtergelaten. Zij machtigt Daniel Mulder om namens haar als moeder van Adrianus zich te begeven aan boord van de Scipio en aldaar vlgs inventaris over te nemen alle goederen als door Pieter zijn nagelaten, daarvoor te kwiteren en cautie te stellen voor alle gelden welke mochten komen ten laste van de voorsz. Pieter etc. Getuige Hendrik Fibi-
Aktedatum: 07/11/1797
Aard van de akte: procuratie
Naam notaris: Hendrik Kruijne
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1143

Tijdens zijn leven is Arij/Adrianus oornamelijk bezig met het verkopen van bezittingen. Waarschijnlijk ging het hem langzaam wat minder voor de wind: in 1770-1772 wordt hij bij het aangeven van het overlijden van zijn kinderen nog aangeslagen in de hoogste bezitklasse van f30,- , bij de dood van dochter Antonetta in 1789 behoort hij inmiddels tot de tweede klasse, van f 15,- . Bij zijn eigen overlijden 1n 1793 is dat nog steeds zo. We zullen later zien hoe hij geprobeerd heeft om geld te verdienen.
Machtiging (1210 Johanna Kruijne, eerst wed. van Philip Vermaat, nu van Gerard Knoll, wonend te Brielle, machtigt tov notaris Hendrik Kruijne (get. Arnoldus Gijsen en Willem Verhell) Adrianus Vermaat, oud-schepen van Brielle. Deze verkoopt aan Dammis Hoogendijk 4 G weiland in Tolland (bel. ten w de Toldam, ten n de wed. Roosendael, ten o Adriaan Hogendijk, ten z Hendrik Hoogwerf) voor f 675.)
Datum: 30-05-1759
[bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - 032 Stad Geervliet - 214]

Mr Jacob Berthout baron van Berchem wil verkopen de volgende zaai- en weilanden alsmede bos. Onder Rugge 2 gemet 89 roe weiland in het Wout nr 38, zijnde leen van Heenvliet, verhuurd aan Arij de Pijper en gemijnd door Adrianus Vermaat en Balladinus Pieter van Rij van Lankhorst tegen 106 gld het gemet. Onder Klein Oosterland 4 gemet 259 roe bouwland in Sleepen nr 59, zijnde vroonen en leen van Holland, verhuurd aan Kornelis van der Poel en gemijnd door de voorsz. Balladinus tegen 140 gld het gemet. Onder de Nieuwen Hoorn 6 gemet 210 roe weiland in de Steenhoek nr 2 verhuurd aan Arij Verhoeven en gemijnd door Kornelis KIevit en Arij Kievit tegen 70 gld het gemet. Onder Nieuw Helvoet 5 gemet 281 roe weiland in de Gaarhoek nr 19 verhuurd aan Dirk Scheijgrond en gemijnd door dezelfde op 172 gld het gemet; 6 gemet 286 roe bouwland in de Grootenhoek nr 27 verhuurd aan Pieter van Kempen en gemijnd door G.L. Verhell tegen 134 gld het gemet; 4 gemet 193 roe bouwland in den Grootenhoek op 14 en 15 verhuurd aan Pieter van den Brand en gemijnd door Isaak van der Hoeven tegen 136 gld het gemet. Onder St Anna Polder 9 gemet bos in Poortershoek nrs 12 en 13 niet gemijnd. Getuigen Willem Roskam gerechtsbode en Hendrik Bos stadsroeper.
Aktedatum: 07/04/1788
Aard van de akte: veiling
Naam notaris: Hendrik Kruijne
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1142
Vindplaats: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg

Adrianus is overleden, 58 jaar oud (oorzaak: uitterende ziekte). Hij is begraven op dinsdag 15 januari 1793 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 446/513]].
"15 d De heer Adrianus Vermaat, oud Scheepen dezer stad, nalatende een weduwe en 5 kinderen 57 Jaaren en 11 maanden aan een uitteerende ziekte 15 guld"


Maria is overleden op zondag 22 februari 1807 in Brielle, 74 jaar oud [bron: Overlijdensadvertentie Maria de Gelleke [CBG]]. Zij is begraven op zondag 22 februari 1807 in Brielle [bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1209 van toegang 110].
"Zij ontsliep, na eene korte Bedlegering, zagt, en, zoo als wy op goede gronden mogen gelooven, zalig.
Uit aller Naam. PH. VERMAAT"
[Overlijdensadvertentie Maria de Gelleke]

Depositie (14 Johannes van der Minne en Philippus Vermaat beiden wonende den Briel die verklaren dat heden namiddag is overleden Maria de Gelleke weduwe van Adrianus Vermaat gewoond hebbende en overleden alhier. Zij heeft bij haar testament op 26/07/1797 voor mij nts verleden de comparanten aangesteld tot executeurs en voogden. Zij hebben geen kennis van de boedel. Zij zullen het lijk begraven doch behouden zich het recht van beraad voor.)
Datum: 22-02-1807
[bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1209 van toegang 110]


Het feit dat de erfgenamen nog een slag om de arm houden wat de erfenis aangaat, bewijst dat men het vermoeden van schulden had. Blijkbaar had de neergang van het fortuin van Adrianus en Maria zich na zijn dood nog verder voortgezet.

donderdag 29 januari 2015

Een gegoede familie en één lummel - de nazaten van Philip Ariensz Vermaat in Brielle [1]

[1] De stamvader en zijn dochter

Nog voordat ik zijn doopvermelding daadwerkelijk aantrof in de registers van Hekelingen, had ik het reeds vermoeden dat Philip Ariensz Vermaat een zoon moest zijn van Arij Philipsz Vermaat (en Ariaentje Eeuwouts Conijnendijk). Dit lijkt bevestigd door het feit dat hij in 1732 enig erfgenaam blijkt van wijlen Maria Conijndijk, waarschijnlijk zijn tante.

Transport (1007 Philip Ariens Vermaat te Geervliet, enig en algemeen erfgenaam van wijlen Maria Conijndijk, wed. van Gerrit Pikveld, verkoopt aan Cornelis Thijsz van de Ham te Geervliet een huisje en erf in de Kerkstraat (bel. ten o Harmen Bosman, ten w Pieter de Labije, ten z de Kerkstraat, ten n mr. Lodewijk Suurland) met een plaatje, een haardijzer en een winkelbankje, belast met 9 st jaarlijks tbv de Grote Armen van Geervliet, voor f 72.)
Datum: 2-2-1732
[bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - 032 Stad Geervliet - 213]


Hij is gedoopt op zondag 28 december 1704 in Hekelingen [bron: DTB Hekelingen dopen 1625-1729 [Streekarchief Voorne Putten Rozenburg, p. 101/110]]. Bij de doop van Philip was de volgende getuige aanwezig: Ariaantje Jansdr Blijenburg (vóór 1670-vóór 1709) [aangetrouwde tante vaderszijde]. 

Philip trouwde, 28 jaar oud, op zondag 17 mei 1733 in Zwartewaal [bron: DTB Zwartewaal trouwen 1674-1803 [Family Search, p. 154/467]] met Johanna Teunisse (Anna) Kruijne, 16 jaar oud, nadat zij op zaterdag 25 april 1733 in Geervliet in ondertrouw zijn gegaan [bron: DTB Geervliet trouwen en begraven 1714-1751 [Nat. Archief, p. 36/58].
"25 dito heeft Philp Vermaat woonend alhier sig aangegeven om te trouwen met Johanna Kruijne wonend[?] in Swartewael j-d classis van sess gulden is ontfangen + agt? van de bruidegom tot 6:0:-"
Zij is gedoopt op zondag 6 september 1716 in Zwartewaal [bron: DTB Zwartewaal dopen 1674-1719 [Nat. Archief, p. 82/87]].

Dochter van Teunis Jansz Kruyn(ing) en Lyntje Croonenburg
Getuigen Teunis Kruijne, Grietje Willems en Anna Timmers

Na het huwelijk vestigde het paar zich in Brielle, waar Philip grutter was en apotheker. Zijn zoon Adriaan trad later in zijn voetsporen.
te Brielle geadmitteerd als poorter (Res. Mag. 26 Sept. 1733)
Daar kregen ze vier kinderen:
- Adriaen (Arij) (~Brielle, 9-2-1734 []Brielle, 15-1-1793)
- Theunis (~Brielle, 24-6-1736 []Brielle, 25-8-1736)
- Theunis (~Brielle, 3-9-1737 []Brielle, 24-12-1742)
- Adriana (~Brielle, 28-2-1739 +Brielle, 4-7-1795)

Philip is overleden, 36 jaar oud. Hij is begraven op woensdag 10 mei 1741 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 261/513]].
"den 10 Mey Philip Vermaat nalaatende drie kinderen Betaalt"

Na de dood van Philip hertrouwt Anna eerst met Gerard Knoll:
Testament (Testament van Gerard Knol en Johanna Kruine, echtelieden te Brielle. Zij herroepen huwelijksvoorwaarden dd 20-5-1745 tov notaris Johannes Lambertus Scherping. Hij stelt zijn vrouw aan tot universeel erfgename. Bij zijn kinderloos overlijden erven de kinderen van zijn halfbroer Kornelis Knol ieder f 250 en die van zijn zuster Gijsberta Knol uit huwelijk met Willem Hendrik van der Salm samen f 1000. Van testatrice erven haar man, haar voorkinderen Arie Vermaat en Adriana Vermaat en eventuele kinderen uit tegenwoordig huwelijk, ieder voor gelijk deel. Haar man heeft eerste optie op twee huizen waarin apotheek en grutterij, te verrekenen tegen taxatiewaarde. Zij stelt tot voogden haar man, haar vader Teunis Kruine en genoemde Willem Hendrik van der Salm. Getuige Leendert van der Kooi.)
Datum: 11-3-1749
[bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1105 van toegang 110]

Machtiging (1210 Johanna Kruijne, eerst wed. van Philip Vermaat, nu van Gerard Knoll, wonend te Brielle, machtigt tov notaris Hendrik Kruijne (get. Arnoldus Gijsen en Willem Verhell) Adrianus Vermaat, oud-schepen van Brielle. Deze verkoopt aan Dammis Hoogendijk 4 G weiland in Tolland (bel. ten w de Toldam, ten n de wed. Roosendael, ten o Adriaan Hogendijk, ten z Hendrik Hoogwerf) voor f 675.)
Datum: 3-5-1759
[bron: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - 032 Stad Geervliet - 214]

Vervolgens trouwt ze met Jan Overgoor (waarschijnlijk de vader van Maximiliaan, haar schoonzoon).

Anna is overleden, 61 jaar oud. Zij is begraven op woensdag 14 januari 1778 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 364/513]].
"14 do Johanna Kruijne Huijsvr van de heer Jan Overgoor aan de kankerende borst oud 60 Jaaren Betaalt 30 guld:"

Philips' kinderen trouwden (ge)goede partners. Dochter Adriana trouwde, 31 jaar oud, op zondag 22 april 1770 in Brielle [bron: DTB Brielle trouwen 1725-1777 [Streekarchief Voorne Putten, p. 230/280]] met Dr. Maximiliaan Francis Overgoor, 28 jaar oud, nadat zij op zondag 8 april 1770 in Brielle in ondertrouw zijn gegaan [bron: DTB Brielle trouwen 1725-1777 [Streekarchief Voorne Putten, p. 230/280]]. 

Maximiliaan is gedoopt op zondag 20 augustus 1741 in Brielle [bron: Algemeen Nederlandsch Familieblad volume 9 {*} de scan van de betreffende pagina in het doopboek van Brielle ontbreekt in FamilySearch, evenals in de scans van het Streekarchief Voorne-Putten. Mogelijk ontbreekt de pagina dus geheel in het register.].
zoon van Jan Overgoor en Johanna Kunst
getuigen : Maximiliaan van Berchem en zijne huisvrouw Francoise Greenwood
In 1761 werd hij bij de Ned. Herv. Gemeente op belijdenis aangenomen (Acta van 12 Julij 1761), hij kwam als med. dr. in 1765 met attestatie van Utrecht te Brielle terug (Acta van 
14 April 1765). In 1767 werd hij aldaar gekozen tot schepen.
[Algemeen Nederlandsch Familieblad volume 9]


Dr. Maximiliaan Franciscus Overgoor (1741-1774) liep op de wallen nabij de Zuidpoort op kraaien te schieten waarop hij door de sergeant van de wacht werd aangesproken. Deze verbood hem op de wallen te schieten, maar Overgoor reageerde respectloos ‘met lacchen en uitjouwen’. De militair dreigde hem te zullen arresteren. Overgoor was niet onder de indruk van het dreigement en vertrouwde op zijn aanzien als gewezen schepen en op de status van zijn vader, die als plaats-majoor van Brielle een tussenpersoon was tussen het garnizoen en het stadsbestuur.
Daarmee overspeelde Overgoor zijn hand. Toen de sergeant hem diezelfde middag opnieuw schietend op de wallen aantrof, stuurde hij onmiddellijk een korporaal en vier soldaten op hem af en weldra zat de oud magistraat in arrest in de Zuidpoort. De pijn duurde slechts kort: toen zijn vader, de major de la place, ervan hoorde, wist deze de garnizoenscommandant ertoe te bewegen de jonge Overgoor in vrijheid te stellen.
Maar daarmee was het verhaal nog niet ten einde. De dokter eiste genoegdoening. De militaire wacht had volgens hem geen recht gehad om hem het schieten op de wallen te verbieden. Het stadsbestuur was het daarmee eens. Over het optreden van Overgoor was het weliswaar niet te spreken, zijn gedrag gaf blijk van ‘eene geheele ignorantie van een gequalificeerd en publiq verbod’ en dit mocht niet ongestraft blijven, maar de militairen hadden hierbij een grens overschreden. Het gaf geen pas om een burger op deze wijze te beledigen ‘als is het brengen in militair arrest’.
De burgemeesters gingen persoonlijk verhaal halen bij de garnizoenscommandant. De overste Louis Henri Fourgeoud (1717-1779), een Zwitser van geboorte en een door de wol geverfde militair, was er de man niet naar om zich snel te laten imponeren. In de geschiedenis van de mariniers schijnt hij een zeer bijzonder figuur te zijn geweest. De historicus Bosscher typeert hem als ‘een dappere krijgsman en '(a) strict disciplinarian' (…) tevens een humaan mens, die zich tegenover degenen die hij moest bestrijden opvallend mild toonde’. In 1763-1766 had hij als majoor zijn sporen verdiend in het neerslaan van een slavenopstand in Berbice (Brits Guyana). Gedurende de volgende jaren was hij garnizoenscommandant, in afwachting van een nieuwe opdracht. Hij stelde tegenover de klachten, in alle eerbied en achting, dat zijn sergeant niets te verwijten viel. Het stadsbestuur had zelf enige jaren eerder verordonneerd dat er binnen de stad niet geschoten mocht worden. Het garnizoen had mede tot taak om de stedelijke keuren te doen naleven. Bovendien werd hij gesteund door artikel 44 van de militaire orders van de kapitein-generaal, de Prins van Oranje, dat schieten op de wallen verbood. Ook de burgemeesters hielden hun rug recht: militaire orders waren hier niet aan de orde omdat de wallen onder het gezag van het stadsbestuur en niet onder de militaire commandant vielen. De commandant moest toch het verschil kennen tussen een gewone kleine frontierstad en garnizoensplaatsen in het algemeen, en de frontiersteden ‘stem in Staat hebbende’, oftewel zitting in de Staten van Holland. 
Hiermee kwam het gesprek op het feitelijke punt van discussie: het was een zaak van competentie. Brielle was een souvereine stad en het stadsbestuur was daar heer en meester. Het opperbevel berustte dan ook niet bij de militaire commandant, maar bij de burgemeesters.  Dat werd bijvoorbeeld duidelijk bij de ontvangst van een nieuw garnizoen. Alvorens de stad binnen te trekken moest door de commandant en alle officieren, onderofficieren en soldaten de eed worden afgelegd in handen van de regerende burgemeester en in aanwezigheid van de magistraat. Het bleek ook uit het feit dat de sleutels van de stadspoorten en havenbomen 's nachts bij de burgemeesters werden bewaard en dat deze dagelijks het parool of wachtwoord afgaven. De grenzen van de competentie waren soms moeilijk te trekken en zullen zeker voor de burgerij en de gewone soldaat wellicht onduidelijk geweest zijn.
De burgemeesters hadden het laatste woord. Het was een kleine moeite geweest voor de sergeant om aan de magistraat door te geven dat er iemand liep te schieten. Het moest in de toekomst voorkomen worden dat een burger, en zeker iemand die in het verleden in de magistraat zitting had gehad, soortgelijk arrest zou krijgen. 

[Brielse Mare 16 (2006) nr 1, pp. 13-16]

Maximiliaan is overleden, 33 jaar oud. Hij is begraven op maandag 31 oktober 1774 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 351/513]].
"31 do De Heer Oud Scheepen Dr Maximiliaen Francis Overgoor nalatende een weduwe en een kind Betaald 30 guld"

Inventaris (Inventaris van de goederen nagelaten door Jan Overgoor, auditeur militair etc., overleden te Brielle op 6-5-1781. Gedaan op aangeven van Adriana Vermaat, weduwe van Dr. Maximiliaan Francis Overgoor. de brouwerij Het Vergulde Gekroonde Hart met alle toebehoren en annex vier huisjes, waarvan een bewoond door de kapitein van de brouwerij Arie van ’t Hof, een door de knecht Jan Masboer, een verhuurd aan Jan Rombout en een in gebruik als bierhuisje. Het tot de brouwerij behorende waterschip Een huis aan de noordzijde van het Kerkhof met in het noorden een heining langs de Langestraat, verhuurd aan Koenraad Regel voor f 1 per week. Een eigen graf in de Catharijnekerk. 1/8 deel in de vishoeker de Maria varend van Vlaardingen onder stuurman Paulus Haven, waarvan boekhouder is Lambertus Vriens. 1/8 in een nieuwe hoeker nog op de werf van Dirk de Zeeuw te Vlaardingen. 1/16 in een haringbuis de Twee Jannen, onder stuurman Mees van der Linden, waarvan Jan van Pernis boekhouder is. Volgt opgave van contanten, gouden en zilveren voorwerpen (w.o. een zilveren cachet met het wapen en een zilveren degen), meubilair op het comptoir (w.o. een landmetersketting en een astrolabium) en verder huisraad, kleding, portretten van de overledene en van zijn eerste vrouw. In de brouwerij 420 halfvaten goed bier, haver en tarwe om te mouten, 2500 pond hop en een voorraad steenkool. Op de brouwerij rust een hypotheek van f 5000 tbv de heer Roos in den Haag. Er is een obligatie van f 100 tbv Arie Kapitein. Doodschulden en verdere schulden zijn nog niet bekend. Getuigen Jacob Jans Kluit en Frederik Furda.
Aktedatum: 01/07/1781
Aard van de akte: inventaris
Naam notaris: Jan van Wageningen
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1157)


Kind van Adriana en Maximiliaan:
1 Johanna Maximiliaans Overgoor [1.4.1]. Zij is gedoopt op zondag 2 december 1770 in Brielle [bron: Dopen Brielle 124, Kleine Kerk 1744-1810 DTB 11]. Johanna is overleden op maandag 18 januari 1808 in Utrecht, 37 jaar oud [bron: DTB Utrecht overlijden 1805-1811 [Family Search, p. 88/238]].

"18 Vrouwe Johanna Overgoor, huisvw van de Heer Jacobus Arnoldus van de Meij, oud 37 Jaaren, onder de Linden A 497 laat na haar man buiten s’lands"

Na de dood van Maximiliaan ging Adriana in ondertrouw, 50 jaar oud, op zondag 9 augustus 1789 in Brielle [bron: DTB Brielle trouwen 1797-1811 [Streekarchief Voorne Putten Rozenburg, p. 140/212]] met Jacob Jansz Rijzik (Rijsik), 66 jaar oud.
Bruidegom weduwnaar van Anna Schippers

Huwelijksvoorwaarden (90 Huwelijksvoorwaarden tussen Jacob Rijzik oud kolonel en kapitein ter zee weduwnaar van Anna Schippers en Adriana Vermaat weduwe van Maximiliaan Overgoor med. dr wonende den Briel. Er zal geen gemeenschap van goederen plaats vinden, nog van die ten huwelijk aangebracht of die staande huwelijk door erfenis of donatie zullen opkomen. Als hij het eerst sterft zal aan haar als douarie worden uitgekeerd 12.000 gld, doch als zij als eerste sterft zal deze uitkering niet aan haar ab intestato erfgenamen geschieden, maar in plaats daarvan bij zijn overlijden worden uitgekeerd aan haar dochter Johanna Overgoor gehuwd met Kornelis Jacobus van der Meij en bij vooroverlijden aan haar kinderen.
Aktedatum: 05/08/1789
Aard van de akte: huwelijksvoorwaarden
Naam notaris: Jacob Kluit Jzn
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1191)

Boedelbeschrijving (89 Inventaris van de goederen van Adriana Vermaat weduwe Maximiliaan Overgoor in leven med. dr als zij in haar a.s. huwelijk met Jacob Rijzik oud kolonel en kapitein ter zee weduwe van Anna Schippers zal aanbrengen. Er worden alleen roerende goederen vermeld. Getuige Daniel Flikker.
Aktedatum: 05/08/1789
Aard van de akte: boedelbeschrijving
Naam notaris: Jacob Kluit Jzn
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1191)

Boedelbeschrijving (179 Inventaris van alle roerende goederen welke door Jacob Rijzik oud schepen van den Briel bij het aangaan van zijn huwelijk met Adriana Vermaat weduwe van Maximiliaan Overgoor zijn aangebracht. Getuigen Philippus Vermaat en Kasper Bouwer
Aktedatum: 15/04/1791
Aard van de akte: boedelbeschrijving
Naam notaris: Jacob Kluit Jzn
Toegangsnummer: 110 Notarissen

Jacob is gedoopt op dinsdag 1 juni 1723 in Brielle [bron: DTB Brielle dopen 1671-1812 [Family Search, p. 139/682]].
vader Jan Rijziks
moeder Neeltje van der Salm
getuige Krijntje Gouwentak

Jacob had zijn halve leven op zee doorgebracht, heeft diverse zeeslagen gevoerd en vestigde zich uiteindelijk in Brielle.
Harrison-Hall and Krahl 1994: The Dutch East Indiaman Vrijburg is recorded as having been in Canton in 1756 and this piece is one of a number of similar pieces which served as souvenirs of the ship’s voyage to China. Other similarly painted plates include one at the Zeeland Museum, Middelburg, Netherlands (Jorg, 1982, no.74). Similar plates are known, painted with the starboard view of the Vrijburg, also dated 1756, and inscribed with the name of the ship’s Captain, Jacob Rijzik. A large serving plate of this type is in the Victoria and Albert Museum, London; and another in the Musee Guimet, Paris, France (Oriental Ceramics, 1981, vol. 7, col.pl. 49). Only plates are known with this decoration. Dutch ships such as the Vrijburg would have left their company base in Batavia in July or early August and sailed for four weeks north-eastwards via the Banka Straits. This trip was undertaken only once each year because of the prevailing tides and local weather conditions. At Macao, the entry fee to Whampoa was paid to Chinese customs officials and a local pilot was hired to guide the ships further in. At Whampoa the ships were anchored, as the Pearl River thereafter was too shallow for such large trading vessels. The supercargoes were taken in smaller boats the final 13 nautical miles to Canton’s quayside to conduct their business at the European trading stations (see BM Franks. 745+ and BM Franks. 746+). The Vrijburg was built in 1748, laid to rest in 1771 and her tonnage was 1150 tons (Hervouet and Bruneau, 1986, no.2.2). This type of East Indiaman would have measured over 140 feet from stern to sternpost. She was built for the Dutch East India Company’s Zealand Chamber of Commerce. A model of a similar Dutch East Indiaman, the "Zeven Provincien", made in 1723 and one of the earliest models ot a merchant ship in existence, is in the National Maritime Museum, Greenwich, London (no.1723 - 1/SLR 0418).

Jacob is overleden op dinsdag 17 april 1792 in Brielle, 68 jaar oud (oorzaak: "aan ’t Podagra en koorts" [podagra = jicht]) [bron: Streekarchief Voorne Putten Rozenburg - 110 Notarissen inv 1192 nr 288]. Hij is begraven op maandag 23 april 1792 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 443/513]].
"23 do De heer Jacob Rijsik oud Colonel en Capiteyn ter Zee ten dienste dezer Lande, en oud Scheepen deze stad, nalatende een weduwe circa 69 Jaeren aan ’t Podagra en koorts 30 guld"

Te oordelen aan zijn nalatenschap was het niet vreemd dat Adriana en Jacob niet in gemeenschap van goederen trouwden. Hij was vrij rijk (dit is ook al af te leiden uit het feit dat hij bij overlijden in de hoogste vermogensklasse viel):
Boedelbeschrijving (288 Inventaris van de boedel van Jacob Rijzik in gemeenschap van goederen met zijn vooroverleden vrouw Anna Schippers bezeten en door zijn overlijden op 17/04/1792 met de dood bekrachtigd. Beschreven door Mr Willem Hoijer en Gabriel Leonard Verhell beiden wonende alhier als executeurs van de boedel en voogden en administrateurs vlgs het testament van 21/06/1788 voor Mr Hermanus Adrianus Schadee nts te Rotterdam gepasseerd en zulks voor zover de meubilaire goederen die in geen kast of kist gesloten waren betreft alles op het aangeven van Adriana Vermaat weduwe van Jacob Rijzik in het bijzijn van Hendrik van der Salm en Kasper Bouwer die volgens de dispositie van Jacob Rijzik bij de inventarisatie waren geweest. 
Onroerende goederen. Een huis en erf met tuin, stal en koetshuis aan de westzijde van de Oude Delft te Delft cohiernr 3654 verhuurd aan Ds H. Koot voor 275 gld per jr. Een huis en erf met stal en koetshuis op de Botermarkt in den Briel cohiernr 425 door de overleden zelf bewoond geweest; een huis en erf genaamd het Anker op de Koorndijk te Middelburg verhuurd aan Ds Johannes Henri om 300 gld per jr. Een pakhuis aldaar cohiernr 4 en een dito op 5, daarvan de boven zolders verhuurd zijn aan Jacobus de Priester om 57 gld per jr en de benedenpakhuizen aan de heren Pere en Meinders in compagnie tegen 144 gld per jr. 1/12e portie in de Tintse Meestoof, een dito in de Langestraatse meestoof binnen den Briel op nr 386 met de losse gereedschappen daartoe behorende, alsmede een dubbelde grafkelder aan de noordzijde van de St Catharina Kerk binnen den Briel op nr 282. Landerijen. Onder Rockanje. Een woning genaamd Wel ten Vreeden c.s. in Stuifakker bekend op het cohier onder nr 84 met 90 gemet 243½ roe land, verhuurd aan Pieter Noordermeer voor 570 gld per jr. 245½ roe zijnde de helft van 1 gemet 191 roe werf en boomgaard in Olaartsduin in nr 4, verhuurd met enige kamers door Rijzik aangegaan met Pieter Noordermeer van het herenhuis Wel te Vreeden aan Hugo van Ande
Aktedatum: 10/08/1792
Aard van de akte: boedelbeschrijving
Naam notaris: Jacob Kluit Jzn
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1192)


Adriana is overleden op zaterdag 4 juli 1795 in Brielle, 56 jaar oud (oorzaak: "aan zenaazekoortsen") [bron: Overlijdensadvertentie Adriana Philipse Vermaat]. Zij is begraven op woensdag 8 juli 1795 in Brielle [bron: DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p.461/513]].
"8 do Vrouwe Adriana Vermaat, laast weduwe van de heer Jacob Rijsik, nalaatende een doghter 55 Jaaren aan zenaazekoortsen 15 guld"

maandag 19 januari 2015

Uit dezelfde stam: de familie De With (21) - de laatste telg

Een tijdlang heb ik gedacht dat met Johan Adriaan de With, de oudste zoon van Ludolf Simon de With en Maria Adriaans de Wit, het geslacht de With in mannelijke lijn uitstierf. Kort geleden ontdekte ik echter dat hij niet alleen getrouwd was, maar dat hij ook kinderen had. Met zijn zoon Ludolf  Simon Martinus de With, kwam echter wel een einde aan deze stamreeks.

Johan Adriaan kreeg de functie van baljuw in de "Vrije Heerlijkheid van Voorschoten en Veurt" en hij trouwde op 7 februari 1792 in Brielle (ondertrouw 22 januari 1792 in Brielle en 's-Gravenhage) met Johanna Morella Elisabeth van Oldenbarnevelt genaamd (Witte) Tullingh.

De stamreeks begint met Bartholomeus Rijckszn. [van Barneveld], schepen en raad van Amersfoort, die overleed in of kort na 1613. Zijn zoon Aert een brouwer te Amersfoort die tussen 1604 en 1607 overleed. Diens zoon Rijck Aertsz. (1599-1674), raad en schepen van Amersfoort, noemde zich Van Oldenbarneveldt; hij trouwde in 1639 voor de tweede keer, met Eva Jans Tullingh. Een zoon van hem, Gerard (gedoopt 1642), vestigde zich vanuit Amersfoort in 's-Gravenhage en noemde zich daarna Tullingh. Een kleinzoon van deze Gerard, Johan Gerard (1710-1747) noemde zich Van Oldenbarneveld genaamd Tullingh. Een zoon uit het derde huwelijk van Johan Gerard met Maria Margaretha Witte (1714-1748) noemde zich daarna Van Oldenbarneveld genaamd Witte Tullingh; diens zoon werd in 1815 in de adelstand verheven. Met een kleindochter van de laatste stierf de adellijke tak in 1941 uit.
[Wikipedia]

Naast twee gedoopte dochters, Johanna Jacoba Gerardina en Anna Cornelia Sophia Adolphina, die beiden waarschijnlijk jong zijn overleden, werd een zoon Ludolf Simon Martinus geboren. Hij nam dienst bij de marine en vocht als tweede luitenant aan boord van de Amstel mee in het Bombardement van Algiers op 27 augustus 1816, in de oorlog tegen de Barbarijse zeerovers. 


Het Bombardement op Algiers
Aan het einde van de Napoleontische Oorlogen (1795-1815) bevond de Nederlandse zeemacht zich in het diepste dal ooit. Na in 1815 het predikaat Koninklijke Marine gekregen te hebben moest zij de Nederlandse internationale belangen beschermen met een klein hoopje schepen dat van narigheid uit elkaar viel. Nog onder het Franse regime gebouwde oorlogsbodems waren van dermate slechte kwaliteit dat in korte tijd verschillende schepen verloren gingen. Desondanks was er werk aan de winkel. 
Sinds jaar en dag maakte het zeeroversnest Algiers de Middellandse Zee onveilig. In de 17e en 18e eeuw hadden verschillende Europese naties geprobeerd de Dey van Algiers te vriend te houden. In ruil voor geschenken en grote sommen geld zou hij de meeste Europese schepen ongemoeid laten. Toch werden met de regelmaat van de klok Europese schepen door de Algerijnen aangevallen en buitgemaakt. Tijdens de Napoleontische oorlogen verslechterde deze situatie. In 1815 leefden ruim 40.000 Europese bemanningsleden in Algerijnse gevangenschap. Doorgaans werden zij als slaaf te werk gesteld in steengroeven. Om de invloed van de Algerijnse zeeroof te beperken zond de Staten Generaal in 1815 een eskader naar de Middellandse Zee. 
De Dey wilde echter niet onderhandelen. Aangezien Algiers een zwaar verdedigde vesting was konden de Nederlandse schepen weinig uitvoeren. Daar veranderde weinig aan toen vice-admiraal Theodorus Frederik van de Capelle (1762-1824) het bevel over het eskader in oktober 1815 overnam. De kansen leken te keren toen in mei 1816 een Engels eskader onder bevel van vice-admiraal Lord Exmouth (1757-1833) ten tonele verscheen. De Engelsen voerden op dat moment al twee jaar campagne voor afschaffing van de zwarte slavernij. In dat licht gezien konden 40.000 blanke slaven (waaronder vele Britse onderdanen) niet over het hoofd gezien worden.
Maar Exmouth gooide het aanvankelijk op een akkoordje met de Dey. Een nieuw tractaat werd opgesteld, waarin in feite de oude situatie bekrachtigd werd. Slechts een gering aantal slaven zou voor losgeld worden vrijgelaten. 
De Dey hield zich echter niet aan de afspraken. Kort na het vertrek van Exmouth vielen Algerijnse zeerovers enkele Engelse koraalvissers aan en werd de Britse consul en zijn gezin in Algiers gevangen gezet. De Britten waren furieus en Exmouth vetrok begin augustus opnieuw naar de Middellandse Zee. Op 9 augustus ontmoette zijn eskader op de rede van Gibraltar het eskader van Van de Capelle. Gezamenlijk vertrokken zij op 14 augustus richting Algiers. Beide eskaders kwamen op 26 augustus aan voor de Baai van Algiers. 
Het Britse aandeel in de gecombineerde vloot bestond uit zes linieschepen (Queen Charlotte (110 stukken, vlaggenschip van Exmouth), Impregnable (98 stukken), Superb, Albion, Minden (alledrie 74 stukken) en de Leander (60 stukken), de fregatten Severn, Glasgow, Hebrus en Granicus (40-44 stukken), vier bombardeerschepen en enige kleinere vaartuigen. Het Nederlandse eskader bestond uit zes fregatten (Melampus (vlaggenschip van Van de Capelle), Diana, Frederica Sophia Wilhelmina, Amstel (allevier 40 stukken), Dageraad (36 stukken) en Eendracht (20 stukken)). 
Algiers kende een uitstekende verdediging. De baai werd bestreken door een sterk fort, dat was gebouwd op een in zee gelegen rif. Vanaf dit fort sloten kademuren de baai aan weerszijde af, met een doorgang in de zuidelijke muur. Hierachter kende de zeeroversvloot een veilige haven. Op het land zelf beschikte de Dey over verschillende kastelen waarvan het geschut de haven bestreek. 
De 27e augustus posteerde Exmouth de Queen Charlotte samen met de andere linieschepen voor de haveningang. Toen bleek dat de Dey het ultimatum om zich over te geven naast zich neerlegde, gaf Exmouth aan het begin van de middag het bevel tot de aanval. Het Nederlandse eskader richtte zich op de zuidelijke punt van de aanval, waarbij ze enkele zware fortificaties als tegenstanders vond. Het scheepsgeschut richtte zware schade aan, maar had moeite met de in kazematten ondergebrachte Algerijnse kanonnen. Belangrijker waren de door de Engelsen ingezette bombardeerschepen en congrevische vuurpijlen. Deze wapens bleken uiterst succesvol en zaaiden dood en verderf in de haven en in de stad. Rond 4 uur 's middags voeren Engelse sloepen de haven binnen, waarna verschillende Algerijnse schepen werden geënterd en in brand gestoken. Een uur later stond de scheepswerf in brand. Tegen negen uur in de avond werd het bombardement minder hevig, om rond tien uur op te houden. 
De strijd had op de gecombineerde vloot 141 mensen het leven gekost (128 Engelsen en 13 Nederlanders) en 742 Europese bemanningsleden waren gewond geraakt (690 Engelsen en 52 Nederlanders). Aan Algerijnse zijde vielen tussen 4000 en 8000 doden. Een groot gedeelte van de stad was in brand geschoten en moest als verloren worden beschouwd.

Het einde van de beschieting rond 10 uur 's avonds. 
De volgende dag stelde Exmouth de Dey opnieuw een ultimatum. Dit keer accepteerde de vorst. De slavernij werd afgeschaft en hoewel de oude tractaten in ere werden hersteld bleven de afkoopbedragen in het vervolg beperkt tot kleine cadeau's. Het echte einde van de Algerijnse piraterij volgde overigens pas in 1830, toen Frankrijk de stad Algiers bezette. In Nederland werd de overwinning op Algiers met grote vreugde begroet. Hoewel het eskader van Van de Capelle een relatief klein aandeel in de strijd had, waren de Engelse bevelhebbers onder de indruk van de inzet van de Nederlanders. De marine had daarmee bewezen dat zij langzaam maar zeker uit het dal omhoog kroop.
[Heldendaden der Nederlanders ter zee, Koniklijke Marine, z.j.]

Op het schip Amstel vielen 6 gewonden en 4 doden. Ludolf was een van hen.


Johan Adriaan de With, zoon van Ludolf Simon de With en Maria Adriaans de Wit. Hij is gedoopt op zondag 27 maart 1768 in Zwammerdam [bron: DTB Zwammerdam dopen 1739-1783 [Nat. Archief, p. 52/82]]. Johan is overleden vóór dinsdag 27 augustus 1816, ten hoogste 48 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johan: 
overleden na 30-12-1811
Notitie bij Johan: 
Genoemd in akten van indemniteit Voorschoten op 7-7-1805 voor vertrek naar "Leiden en elders"
[DTB Voorschoten lidmaten 1783-1833 [Nationaal Archief, p. 131/131]

Genoemd in akte 30/12/1811.

Mutueel testament van Johan Adriaan de Wit, baljuw van de Vrije Heerlijkheid van Voorschoten en Veurt, en Johanna Moralla Elisabeth van Oldenbarnevelt genaamd Tulling, echtelieden . Zij zijn beneden f 50 000 gegoed. Van beiden zijn beide ouders nog in leven. Seclusie weesmeesters.
Aktedatum: 15/02/1792
Aard van de akte: testament
Naam notaris: Johannes Brouwer
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1179
Vindplaats: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg

Soms komen ook dubbele namen voor, zoals in borgbrief nr. 299. De vader heet daarin Johan Adriaan de With en de moeder Johanna Moralla Elizabeth van Oldenbarnevelt genaamd Tullingh.
[Borgbrieven Brielle]
Vermeld:
30-12-1811     Procuratie (Mr Charles Christoffel Brender a Brandis nts den Briel wonende aldaar op de Voorstraat wijk 2 nr 42 en Adriana Kornelia de With echtelieden mede wonende alhier geassisteerd met haar man machtigen de heer Kuenen nts wonende op de Nieuwe Gracht te Haarlem om zich op 30/12/1811 te vervoegen aan het kantoor van de heer Scholten nts te Haarlem en namens hen een transactie aan te gaan tussen Maria de Wit weduwe van Ludolph Simons de With wonende te Haarlem ter eenre en Jean Jaques Poncelet en Zoon wonende te Amsterdam als last en procuratie hebbende van Francois Jans Taaijspil wonende te Amsterdam ter andere, Daniel Bousquet wonende mede te Amsterdam als gehuwd met Jacoba Adriana de With ter derde en Elisabeth Maria de With weduwe van Isaak Jans de With en Jonkvrouwe Maria Susanna de With beiden wonende te Haarlem, Anna Gerardina de With weduwe van Theodorus Jan Baptist Surmondt de Bas wonende te Steenderen en Johan Adriaan de With, allen ter vierde zijde betreffende 14.000 gld welke door haar ouders Ludolph Simon de With en Maria de Wit bij huwelijksvoorwaarden voor het aangaan van het huwelijk op 29/05/1775 voor nts Johannes Thijssen te Leiden zijn gepasseerd en om te strekken als legitieme portie. Getuige Harmen de Haan geweldige provoost wonende op de Oude Varkensmarkt wijk 6 nr 124.
Aktenummer: 96
Aktedatum: 30/12/1811
Naam notaris: H.M. van Andel
Aard van de akte: procuratie
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1211)
[bron: Streekarchief Voorne Putten Rozenburg - 110 Notarissen]
Getuige bij:
18-09-1791     doop Adriaan Mattheus Brender à Brandis (1791-1839)     [oom moederszijde] [bron: DTB Abbenbroek dopen 1770-1811 [Nat. Archief, p. 47/117]]
14-10-1803     overlijdensaangifte Anna Cornelia Sophia Adolphina de With (1802-1803)     [vader] [bron: DTB Voorschoten begraven 1790-1806 [Nationaal Archief, p. 74/78]]
Johan trouwde, 23 jaar oud, op dinsdag 7 februari 1792 in Brielle [bron: DTB Brielle trouwen 1779-1811 [Streekarchief Voorne-Putten, p. 162/212]] met Johanna Morella Elisabeth van Oldenbarnevelt genaamd Tulling, minstens 24 jaar oud, nadat zij op zondag 22 januari 1792 in Brielle in ondertrouw zijn gegaan [bron: DTB Brielle trouwen 1779-1811 [Streekarchief Voorne-Putten, p. 162/212]].
Notitie bij het huwelijk van Johan en Johanna: 
"Johan Adriaan de With JM laatst gewoond hebbende te Woubrugge en thans woonende te Voorschoten met Johanna Mozalla Elisabeth van Oldenbarnevelt genaamd Tulling, JD laatst gewoond hebbende te ’sHage en thans alhier
Alhier getrouwt den 7 February"
Johanna is geboren vóór donderdag 10 september 1767 in ’s-Gravenhage.
Notitie bij de geboorte van Johanna: 
vader Johan Gerard de Witte Tullingh van Oldenbarnevelt
moeder Margaretha Henrica van Hoey
Johanna is overleden op donderdag 10 september 1835 om 14:00 in Delden, minstens 68 jaar oud [bron: Overklijden Delden 1835 Akte 26]. Van het overlijden is aangifte gedaan op vrijdag 11 september 1835 [bron: Overklijden Delden 1835 Akte 26].
Notitie bij overlijden van Johanna: 
Aangevers:
Elzenerus Egbertus Bransz, 30 jaar, winkelier, wonend Delden
Johannes Nijhuis, 26 jaar, timmerman, wonend Delden

Stad Delden nr. 243
Notitie bij Johanna: 
Mr. Johan Gerard van Oldenbarnevelt genaamd Tulling, oud-fiscaal van de Generaliteit wonend te Brielle, als vader van zijn minderjarige dochter Johanna Moralla Elisabeth van Oldenbarnevelt genaamd Tulling machtigt Theodorus Jan Baptist de Surmont de Bas wonend in het posthuis onder Heemstede tot incasso van enige donaties die mogelijkerwijs aan zijn dochter kunnen worden gedaan door Ludolf Simon de Wit en Maria de Wit, echtelieden wonend aan de Herenweg buiten de Grote Houtpoort onder Haarlem. Getuigen Jacob Staalman en Pieter de Lonner
Aktedatum: 09/12/1791
Aard van de akte: procuratie
Naam notaris: Johannes Brouwer
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1179
Vindplaats: Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg

Testament van Augustinus van der Krap te Brielle. Hij is beneden f 50 000 gegoed. Universeel erfgename is zijn enige dochter Kommerina Jacoba van der Krap, weduwe van mr. Johan Gerard van Oldenbarnevelt genaamd Tulling of bij haar vooroverlijden zijn twee kleindochters Johanna Katharina Elisabeth van Oldenbarnevelt genaamd Tulling en Anna Charlotta Emilia van Oldenbarnevelt genaamd van Hemert. Als testateurs huisvrouw Maria de Heer nog in leven is dient haar de legitieme te worden uitgekeerd en krijgt zij levenslang het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap. Executeurs/voogden zijn Lenoard Gabriel van Oosten, Johannes van der Schild en mr. Helenus Marius van Andel, allen te Brielle. Seclusie weeskamer.
Aktedatum: 11/08/1803
Aard van de akte: testament
Naam notaris: Johannes Brouwer
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1188
[Streekarchief Voorne Putten - 110-1188 Nadere toegang op inventarisnummer 1188 van toegang 110]ng 110]

Augustinus van der Krap te Brielle voegt aan zijn testamentaire beschikking nader enige legaten toe. Aan zijn kleindochters Johanna Katharina Elisabeth van Oldenbarnevelt genaamd Tulling en Anna Charlotte Emilia van Oldenbarnevelt genaamd van Hemert, kinderen van zijn dochter Kommerina Jacoba van der Krap uit huwelijk met nu wijlen Johan Gerard van Oldenbarnevelt genaamd Tulling, ieder f 250. Aan zijn vier aangetrouwde kleinkinderen vrouwe Van Oldenbarnevelt genaamd Tulling, huisvrouw van Van Hemert, Johanna Moralla Elisabeth van Oldenbarnevelt genaamd Tulling, huisvrouw van J.A. de Wit, Henrietta van Oldenbarnevelt genaamd Tulling, huisvrouw van Van Landsbergen en mr. Kornelis van Oldenbarnevelt, kinderen van zijn zwager Johan Gerard van Oldenbarnevelt genaamd Tulling uit eerder huwelijk met NN van Hoei, ieder f 250. Aan zijn halfzuster Anna Agneta de Kort, weduwe van Abraham van Rhenen, dochter van zijn moeder Kommerina Beukelaar uit huwelijk met Abraham de Kort, wonend in Den Haag, f 250. Aan zijn nichten Hendrika Arondeus en Kommerina Arondeus, beiden wonend op het zgn. Kokershofje te Rotterdam, nagelaten dochters van wijlen zijn zuster Magdalena van der Krap uit huwelijk met Abraham Arondeus, ieder f 250. Aan zijn domestique Isaak van Soest wegens diens veeljarige trouwe dienst f 700. Aan zijn dienstmeid Adriana Kok om redenen als voren, f 700. Aan Reinier Koenen en diens vrouw NN, tuinman op zijn buiten Overheide te Monster, f 200. Aan zijn gewezen voorman Kornelis Jans de Snaaier te Brielle f 100.
Aktedatum: 13/08/1803
Aard van de akte: codicil
Naam notaris: Johannes Brouwer
Toegangsnummer: 110 Notarissen
Inventarisnummer: 1188
[Streekarchief Voorne Putten - 110-1188 Nadere toegang op inventarisnummer 1188 van toegang 110]ng 110]

Kinderen van Johan en Johanna:
1 Ludolf Simon Martinus de With, geboren op maandag 14 januari 1793 in Voorschoten [bron: DTB Voorschoten dopen 1621-1811 [Family Search, p. 130/336]]. Hij is gedoopt op zondag 20 januari 1793 in Voorschoten [bron: DTB Voorschoten dopen 1621-1811 [Family Search, p. 130/336]]. Bij de doop van Ludolf waren de volgende getuigen aanwezig: Ludolf Simon de With (1725-1801) [grootvader vaderszijde] en Maria Adriaans de Wit (1729-1813) [grootmoeder vaderszijde].
Notitie bij de geboorte van Ludolf: 
Getuigen: Ludolph Simon de With en Maria de Wit
Ludolf is overleden op dinsdag 27 augustus 1816 in Algiers (A), 23 jaar oud (oorzaak: Gesneuveld tijdens de slag bij Algiers) [bron: Overlijdensadvertentie Ludolf Simon Martinus de With].
Notitie bij Ludolf: 
Genoemd in akten van indemniteit Voorschoten op 7-7-1805 voor vertrek naar "Leiden en elders"
[DTB Voorschoten lidmaten 1783-1833 [Nationaal Archief, p. 131/131]

Beroep: Tweede Luitenant op het oorlogsschip Amstel
2 Johanna Jacoba Gerardina de With, geboren op donderdag 12 juni 1794 in Voorschoten [bron: DTB Voorschoten dopen 1621-1811 [Family Search, p. 131/336]]. Zij is gedoopt op zondag 15 juni 1794 in Voorschoten [bron: DTB Voorschoten dopen 1621-1811 [Family Search, p. 131/336]].
Notitie bij de geboorte van Johanna: 
Getuigen: Johan Gerard van Oldenbarneveld, gen Tullingh en Commerina Jacoba van der Krap
3 Anna Cornelia Sophia Adolphina de With, geboren op donderdag 28 januari 1802 in ’s-Gravenhage. Anna is overleden op zaterdag 8 oktober 1803 in Voorschoten, 1 jaar oud [bron: Overlijdensadvertentie Anna Cornelia Sophia Adolphina de With [CBG]]. Van het overlijden is aangifte gedaan op vrijdag 14 oktober 1803 [bron: DTB Voorschoten begraven 1790-1806 [Nationaal Archief, p. 74/78]]. Bij de overlijdensaangifte van Anna was de volgende getuige aanwezig: Johan Adriaan de With (1768-vóór 1816) [vader]. Zij is begraven op zaterdag 15 oktober 1803 in Voorschoten [bron: DTB Voorschoten begraven 1795-1805 [Nationaal Archief, p. 102/106]].
Notitie bij overlijden van Anna: 
"14 De Hr Johan Adriaan de With doet aangeving van t Lijk van desselfs dochtertje gent Anna Cornelia Sophia Adolphina oud 21 maanden Classe f 30,-"

"15 t Kind van de Hr J: Adr= de With kerk No 83"
4 [ongedoopte dochter] de With, geboren op zaterdag 24 november 1804 in Leiden [bron: Geboorteadvertentie Dochter de With [CBG]]. [ongedoopte is overleden op dinsdag 15 januari 1805 in Leiden, 1 maand oud [bron: Overlijdensadvertentie Dochter de With [CBG]]. Zij is begraven op zaterdag 19 januari 1805 in Leiden [Pieterskerk] [bron: DTB Leiden begraven 1794-1805 [Family Search, p. 378/413]].