zaterdag 4 april 2020

Hoort Steven Philipsz wel in het rijtje?

Handtekening Steven Philipsz in 1594
Evenals G.J. Vermaat Hzn. laat ik de Utrechtse messemaker Steven Philipsz, van wie de kinderen zich in Rotterdam Vermaet gaan noemen, afstammen uit een voorechtelijke relatie van de Haarlemse burgemeester Jan Philipsz van der Mathe (Matius). Ik deed dit indertijd ook omdat ik een parallel zag in de afstamming van Philips Eerstsz, van wie geen enkele nazaat Eerst werd genoemd, terwijl dat bij de nakomelingen van zijn vermoedelijke (half)broer Johan Eerstsz wel gebeurt. 

Steven Philipsz heeft echter wel degelijk een zoon Philips uit zijn eerste huwelijk. Daarmee vervalt een deel van de argumentatie onder een buitenechtelijke afkomst van Steven. Wel blijft het bij deze enkele vernoeming: in geen van de volgende generaties komt meer een Philip voor. Wanneer we vervolgens kijken naar de andere vernoemingen, dan zou Steven’s moeder Geertje of Trijntje moeten heten. Ik denk dat het Geertje moet zijn, aangezien Trijntje waarschijnlijk de moeder van Maritgen is. Hiertoe even een zijstap.

In de huwelijksvoorwaarden van dochter Trijntje (van 21 oktober 1620) is sprake van haar oom Daem Alewijnsz. Daem is 20-11-1588 getrouwd met Sijtgen Gerrits, zodat Daem Trijntje’s oom van moederszijde moet zijn. Daem treedt op 5-9-1632 als doopgetuige op bij Daem, zoon van Napaelijaen van Dorsten en Trijntje Daemen, dus waarschijnlijk het zoontje van zijn dochter. Dat betekent dat zowel Sijtje als Maritje een dochter Trijntje genoemd hebben en dat het daarmee waarschijnlijk is dat ze allebei hun moeder vernoemd hebben.

Marcel Kemp laat Steven Philipsz mogelijk afstammen van een zoon (Philips) van Anna Philipsdr en Rijck Rijcksz en noemt in dat verband de in 1649 overleden Rijck Vermaet. Mij leek deze afkomst echter vrij onwaarschijnlijk, met name omdat er in het mij bekende nageslacht van Steven Philipsz in Rotterdam geen enkele zoon Rijck of dochter Rijckje voorkomt. De enige steun zou kunnen worden geput uit het bestaan van twee dochters van Steven, die beide Annetge heten.
We komen daarmee op een verondersteld echtpaar Philips Rycouts/Rycx en Geertje Stevens als mogelijke ouders van Steven Philipsz.

In een aanvulling op zijn publicatie[i] verwijst Kemp naar een verklaring te Utrecht van 16-9-1558 van Jan Gotschalcksz, die verklaart dat hij "lestleden woensdag" samen was met Philippus Jansz, mesmaker, wonend in de Gortsteeg, waarbij deze Philippus zou hebben gezegd dat hij uit Gelre afkomstig was. Dit zou er op kunnen wijzen dat Steven mogelijk verwant is met de familie Vermaet uit Arnhem en niet met de Van der Mathe’s-en uit Schonauwen. In 1536 wordt bovendien een Steven Jacobsz Vermaet, 19 jaar oud, glasscriver, genoemd als burger van Utrecht en in 1506 wordt een Jacob Gerritsz van der Maet vermeld.

Van de Arnhemse Vermaeten is mij alleen een Evert met zijn kinderen bekend, van wie er geen Philips heet. In de familie Van der Maath uit Amersfoort komt weliswaar een Philip Lubbertsoene voor, maar die moet al rond 1470 geboren zijn.
Het moge duidelijk zijn dat de vraag of we Steven Philipsz al of niet terecht plaatsen in “onze” familiereeks Vermaat nog altijd niet kan worden beantwoord. Tot die tijd laat ik hem erin staan. De “bijvangst” van mijn nadere onderzoek betreft overigens een aantal notariĆ«le akten uit Rotterdam, waaruit niet alleen de geschatte leeftijd blijkt van zowel Steven Philipsz als zijn tweede vrouw Neeltge Gerets, maar waar ik ook de handtekening van Steven vond. Het feit dat hij kon schrijven wijst in elk geval op de aanwezigheid van enige ontwikkeling en ook zijn handschrift kan een aanwijzing voot zijn afkomst zijn.


[i] Marcel S.F. Kemp, Aanvullingen parenteel Luytgen Woutersz, Ons Voorgeslacht 2015 p. 532/533

Geen opmerkingen:

Een reactie posten